Ingenieur Jules Odekerken (46) werd twee jaar geleden gruwelijke vermoord in Thailand. Het politieonderzoek naar de moord werd een farce. De Thaise rechercheurs bleken omgekocht door de daders en staken geen poot uit. Bewijs 'verdween' eenvoudigweg uit het dossier en twee van de drie daders lopen nu vrij rond. Toch hebben de Nederlandse ambassade in Bangkok en het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag tot nu toe niets ondernomen om de rechtsgang tegen de moordenaars van de hardwerkende Brabander te bespoedigen. Had Jules een zware crimineel moeten zijn en Mieremet moeten heten? Want dan doet onze overheid wél van alles!

 

door Jolande van der Graaf

VUGHT, zaterdag

Zijn verminkte lichaam werd als vuil op een afvalberg, even buiten het Thaise vakantieparadijs Pattaya gesmeten. Letterlijk afgeslacht was de innemende Brabantse zakenman Jules Odekerken. Hij had gemeend in het Verre Oosten het geluk te hebben gevonden, maar viel er ten prooi aan de dodelijk hebzucht die achter de glimlach van zijn Thaise vrouw schuilging.

Ruim twee jaar na het gruwelmisdrijf zijn de vermeende moordenaars van Jules Odekerken - zijn vrouw, haar minnaar en haar broer - nog altijd niet voor de Thaise rechter gebracht. Twee van hen lopen zelfs vrij rond. In Nederland zijn de nabestaanden van de omgebrachte Brabander de wanhoop nabij. Bij gebrek aan hulp en steun van de ambassade en het ministerie van Buitenlandse Zaken staan Jules' bejaarde moeder Anneke, zijn drie broers en twee zussen alleen in hun nagenoeg verloren strijd om gerechtigheid.

"Niemand die iets voor ons doet," vertellen ze. "Het is wrang om te zien hoe onze overheid wél in actie komt als een Hollandse misdadiger in Thailand wordt geliquideerd! Dan wordt er direct een samenwerking aangegaan met de Thaise politie. Maar een hardwerkende en gerespecteerde Nederlander die door Thai van het leven is beroofd, is kennelijk niet interessant. Dan kijkt de ambassade liever een andere kant uit."

 

Moeder Anneke krijgt tranen in haar ogen als ze bedenkt hoe haar oogappel Jules ver weg het noodlot tegemoet ging, terwijl zij hem zoveel anders had gegund. Opgegroeid in een hecht zakengezin waar zaken als plichtsbesef met de paplepel waren ingegoten, was Jules er evenals zijn drie broers en twee zussen in geslaagd een succesvolle carrière op te bouwen. Toen hij tijdens een reis naar Indonesië diep werd geraakt door de mystiek van het Verre Oosten, verkocht hij zijn aandeel in het goedlopende bedrijf dat hij met vrienden in Vught had opgebouwd en besloot hij zijn geluk ver weg te gaan zoeken.

De begeerde vrijgezel die in Brabant nauwelijks op de avances van vriendinnen was ingegaan, viel in Thailand als een blok voor de charmes van een levensgevaarlijke vrouw: Marisa Prommana, een prostitiuée en hoerenmadam, met een toen 4-jarig zoontje en een broer die wegens moord in de bajes zat. In het voorjaar van '97 gaf Jules haar het ja-woord, om definitief met haar in Thailand neer te strijken. Het was het begin van zijn einde...

Zijn familie zag Jules onmiskenbaar veranderen. "We hadden al geen goed gevoel bij Marisa. Toen Jules afstandelijker werd, vervlakte en belangrijke zaken vergat, wisten we dat het fout zat. We verloren langzaamaan alle grip op hem." Zakelijk ging het de Brabander in Thailand aanvankelijk voor de wind. Hij werd er distributeur van de uitgeprinte internetversie van talrijk internationale daglbaden, waaronder De Telegraaf, en had een adviesbureau dat door de Rabo-bank werd ingeschakeld.

Met lede ogen zag zijn thuisfront aan hoe er echter steeds meer geld verdween in de bodemloze put die Marisa heette. Jules' oudste zus: "Eerst moest ze geld voor een autowasserette, dan weer voor de aankoop van een café, en vervolgens voor de bouw van een kast van een huis in Pattaya. Jules heeft er praktisch zijn hele vermogen doorgejaagd om aan haar wensen tegemoet te kunnen komen."

Uit het huwelijk werd een dochtertje geboren. Daarna kwam er een zoontje. Maar tijdens Jules' laatste bezoek in Nederland zag zijn moeder onmiddellijk wat de zakenman uiteindelijk wellicht fataal is geworden: het jongetje bleek niet zijn kind te zijn.

Heeft Jules vlak voor zijn dood ontdekt dat zijn losbandige vrouw een affaire had met een Thaise burgemeester, ene Anupong Sutthani? Is hij erachter gekomen dat zijn zoon niet door hem, maar door deze Anupong was verwekt? Moest de Nederlander sterven omdat er vooral ná zijn dood veel geld van hem kon worden opgestreken?

Vast staat dat Jules op de dag van de moord, 17 november 2003, een enorme ruzie had met zijn vrouw. In zijn auto vluchtte hij naar zijn flat in Bangkok, om diezelfde nacht toch weer rechtsomkeert te maken naar zijn halfafgebouwde villa in Pattaya. Terwijl Marisa hoegenaamd in diepe slaap in bed lag, wachtten bij het donkere hek rond de villa zijn beulen: Marisa's broer Seksan en haar minnaar Anupong. Ze zouden als beesten tekeer gaan...

De Thaise advocaat mr. Ratpratan Tulatorn, een vriend van Jules en de huidige raadsman van de familie Odekerken, wist als oud-rechercheur in Pattaya te achterhalen wat de Brabander is overkomen. "Seksan en Anupong hebben gewacht tot hij uit de auto was gestapt en hem met messen neergestoken," licht hij vanuit Thailand toe. "Vervolgens hebben ze hem zijn eigen wagen ingetrokken. Ze zijn met Jules gaan rijden, tot hij weer bij bewustzijn moet zijn gekomen en probeerde zich te verzetten. Bij een bouwput hebben de moordenaars de wagen stilgezet en een zware betonnen plaat op Jules' hoofd laten vallen. Autopsie heeft uitgewezen dat dit de doodsoorzaak is geweest."

Seksan en Anupong werden vrijwel onmiddellijk aangemerkt als verdachten. Marissa's broer bekende de moord en verklaarde dat Anupong hem veel geld van Jules in het vooruitzicht had gesteld. "Ongetwijfeld ging het om zijn nalatenschap," aldus advocaat Ratpratan. Seksan zit nog steeds achter tralies. Marisa blijkt te zijn gevlucht en bevindt zich ergens in het roerige zuiden van Thailand. Anupong kwam op borg vrij. Deze Thai - met hooggeplaatste contacten -  wordt geen strobreed in de weg gelegd. De vraag is of hij ooit strafrechtelijk vervolgd zal worden.

Daags na de bloedige slachtpartij bij Pattaya, werd de familie Odekerken met een telefoontje door het ministerie van Buitenlandse Zaken op de hoogte gebracht. Het was een van de zeldzame keren dat de overheid actief iets deed voor de nabestaanden. Daarna heeft de familie nagenoeg alles zelf moeten uitzoeken en zelden of nooit antwoord gekregen op haar vele vragen.

Zo moesten de nabestaanden destijds eigenhandig de repatriëring van het stoffelijk overschot regelen. Rond kerst 2003 stond er plotseling een zinken kist op Schiphol. "Normaal gesproken wordt identificatie bij het Nederlands Forensisch Instituut geregeld," vervolgen zij. "Niet voor ons. We hebben dat uiteindelijk via een bevriende officier van justitie bewerkstelligd. Onvoorstelbaar hoeveel stress en verdriet dat veroorzaakte!"

Het ronduit waardeloze onderzoek door de politie van Pattaya werd al twee maanden na de moord gesloten. Nooit informeerde de ambassade naar de stand van zaken. Pas na heel lang aandringen door de familie Odekerken ging er een zogeheten 'stille waarnemer' van de ambassade naar een pro forma-zitting voor de Thaise rechtbank. Het was toen al de vijfde keer dat deze rechtbank bijeenkwam.

Na talloze brieven te hebben verstuurd, antwoordde minister Bot in februari 2004 aan de familie "niet in de rechtsgang van Thailand te willen treden." Ook de toenmalige, aan de ambassade verbonden politie-liason zei niets te kunnen doen. Ondertussen werd de rechtszaak uitgesteld naar november van dit jaar.

Advocaat Ratpratan ontdekte dat het moordonderzoek door de locale recherche in Pattaya een complete ramp was. "Zelfs de uitdraaien van in de aanloop naar de moord gevoerde telefoongesprekken tussen de verdachten zijn nooit bij het onderzoek betrokken! Deze gegevens zijn met name belastend voor Marisa en tonen onomstotelijk aan dat zij liegt. Men deed er niets mee. De stukken zijn zelfs uit het dossier verdwenen! De Nederlandse overheid is van die misstanden op de hoogte. Maar de ambassade doet niets om bij de Thaise autoriteiten op een deugdelijk politieonderzoek aan te dringen."

Al bijna een jaar doet de Thaise strafpleiter zelf verwoede pogingen om de Crime Supression Divison (CSD), vergelijkbaar met onze nationale recherche, ertoe te bewegen het onderzoek te heropenen. Aanknopingspunten zijn er voldoende. Zo is er op de plaats delict bloed aangetroffen dat niet van Jules is, maar bij dna-vergelijking nagenoeg zeker naar een dader verwijst. Om de CSD zover te krijgen, is aandacht en belangstelling van de Nederlandse autoriteiten volgens Ratpratan onontbeerlijk. Maar opnieuw dreigt de overheid het te laten afweten. Hoewel ambassadeur Pieter Marres al op 25 november jl. per email beloofde met de hoogste baas van de CSD te gaan praten, is dat nu, twee maanden later, nog steeds niet gebeurd.

De grote vraag is waarom er geen aandacht voor deze moordzaak is. Advocaat Ratpratan heeft zijn vermoedens. "Het is in de ogen van de Nederlandse overheid wellicht een gewone huis-tuin-en-keuken-moord. Lang niet zo spectaculair als de liquidatie van die Amsterdamse drugscrimineel. Ik blijf echter hopen dat men de ernst van dit uitermate schokkende misdrijf zal inzien. De tijd gaat dringen!"